Wegrijden uit Patteya is geen pretje. Het is erg druk en de stoplichten, die heel handig de tijd aftellen, staan meestal 60 of 90 seconden op rood. Stilstaan met een motorblok van 100 graden tussen je benen en de zon op je helm is geen pretje. De saaie autoweg brengt even verkoeling maar ook daar rollen we verschillende keren een file in.
Gelukkig verlaten we halverwege de route de autoweg en we besluiten om in een klein restaurantje in het eerstvolgende dorpje te lunchen. De dames die het zaakje runnen spreken geen woord engels maar door wat ingrediënten in het buitenkeukentje aan te wijzen staat er even later een heerlijke Thaise noedelsoep voor onze neus.
Later op de route zien we plotseling een gigantische roze olifant boven het landschap uit komen. Natuurlijk gaan we een kijkje nemen en met verbazing kijken we naar de gigantische Lord Ganesha, de “verwijderaar van alle obstakels.” Deze wordt aanbeden om de zegening te krijgen voor een probleemloze nieuwe gebeurtenis in het leven. Vlak voor we het dorpje van onze eindbestemming in rijden zien we de toegangspoort van Khao Yai National Park liggen, waar onze route voor morgen zal starten.
Vannacht verblijven we in een kleine roze bungalow en nadat we ons opgefrist hebben gaan we op zoek naar avondeten. We rijden naar een klein restaurantje waar we hartelijk worden ontvangen met een fles bier en frietjes. Als we het menu vragen blijkt de zaak echter eigenlijk gesloten vanwege een feestdag!
De eigenaren verwijzen ons naar enkele straatvoedsel kraampjes even verderop bij een dam in het bos. Met handen en voeten bestellen we eten en we dienen, net als andere groepjes jongeren, in het donker te wachten op de dam, waar het eten per brommertje naar toe gebracht wordt. Bij het licht van een lantaarnpaal genieten we van het enorm pittige eten en met verdoofde lippen rijden we rustig terug naar ons roze bungalowtje om met een blikje bier te kunnen blussen.
Dit bericht is geplaatst in Azie, Thailand