Gelukkig heeft niemand van mijn gezelschap last van een kater na drie dagen feesten, want we gaan al vroeg op pad. Terwijl de huurauto’s worden opgehaald pakt de rest de koffers en wordt het airBnB huis netjes opgeruimd.
Het is voor de bestuurders weer even wennen aan het links rijden, maar na een veilige rit over autowegen bereiken we laat in de middag National Park Grampians. De wegen veranderen in smalle bochtige bergwegen en met weemoed denk ik aan mijn motor die ik achter heb gelaten in Bangkok.
De laatste 15km rijden we op een goed begaanbare gravelweg waar nog maar enkele huizen aan liggen. We openen de poort van het huis waar we verblijven en rijden er door het weiland naar toe. Links en rechts zitten wilde walibi’s en kangoroe’s te grazen die pas weg huppelen als we met de auto langs rijden. Ons huis ligt boven op een heuvel en het uitzicht is fenomenaal. Zover ik kan kijken zie ik bos en weiland met kuddes walibi’s en schapen.
Na de mooie zonsondergang koelt het sterk af maar de houtkachel binnen houdt ons warm. Het huis heeft slaapplekken voor de 4 stellen van ons gezelschap, maar ik heb de beste plek: op mijn eigen luchtmatras voor de houtkachel.
De volgende dag bezoeken we Halls Gap. Na een flinke wandeling, die ik zeker nog in mijn benen ga voelen, langs rotsformaties en door een grote kloof komen we bij een waanzinnig uitzichtpunt.
‘s-Middags bezoeken we de McKenzie watervallen, ontdekt in 1835 en genoemd naar de vriend van de ontdekker want de naam die de aboriginals er voor hadden was te moeilijk voor ze, zo blijkt uit het informatietablet.
Dit bericht is geplaatst in Australia, Oceania