De wisselvalligheid van het weer in het binnenland is, volgens de voorspellingen, voorbij dus dat is een goede reden om de kust te verlaten en de bergen weer op te zoeken. Langs het Skadarsko meer loopt een zgn. scenic route die erg mooi schijnt te zijn. De helft van dit meer is overigens Albanees grondgebied en heet daar het Shkodra meer. De route, richting de Albanese grens, is inderdaad prachtig en kent ontelbare kleine bochten, afdalingen beklimmingen en evenzoveel indrukwekkende uitzichtpunten.
Voor ik het weet sta ik aan de Albanese grens, die, na later blijkt, twee posten combineert. De Montenegraanse grenswacht noteert mijn gegevens en motorkenteken op een lijst en de Albanese douanier, die precies 1 meter verder zit, doet nog eens precies hetzelfde.
Meteen achter de grenspost is een complete markt uitgestald met groente, fruit en lokale producten. Jeugdige Albanezen zwaaien met SIM-kaartjes en nog jongere kinderen vragen, met een sigaret in de mond, geld aan de rijdende bezoekers. Dit had ik even niet zien aankomen.
Langzaam het binnenland in rijdend laat ik de indrukken en het landschap op me in werken. Het is wel duidelijk dat Albanië een arm land is. Nog meer afval overal en op de wegen rijden auto’s en vrachtwagens die in Nederland niet meer door de APK keuring zouden komen. Dat maakt ook het rijden iets lastiger want op het asfalt bevinden zich veel olie- en vetsporen. Maar voorzichtigheid is hier sowieso geboden want veel wegen zijn in zeer slechte staat. Dat wordt niet verholpen, maar aangegeven door op het asfalt geschilderde waarschuwingsborden.
De natuur is echter weer adembenemend. Prachtig. Bergen gaan me nooit vervelen.
Rond 15.00 uur sta ik aan de voet van een bergpas die naar mijn uitgezochte camping gaat, maar die blijkt onverhard te zijn voor de komende 45 km. De enige andere weg om daar te komen is ongeveer 90 km terug over de slechte weg die me op dit punt bracht. Ik Google de bergpas en dit blijkt één van de gevaarlijkste wegen van Albanië te zijn. Een tocht van 2,5 tot 3 uur met een hoge moeilijkheidsgraad offroad rijden. Dat lijkt me, zeker op het einde van de dag, geen goed idee en ik ga op zoek naar de dichtbijzijnde camping.
Tien kilometer verder draai ik camping Suç op, een grasveldje bij een klein kerkje en een huis waar 3 nonnen blijken te wonen.
Bij afwezigheid van de nonnen wordt de camping waargenomen door een Nederlands echtpaar die al sinds het voorjaar in hun offroad truck op het terrein bivakkeren en me dan ook hartelijk verwelkomen. Ze vertellen me dat ik 8 km verderop kan pinnen en boodschappen kan doen en als ik dat gedaan heb geniet ik nog van mijn pastamaal en de ondergaande zon achter de bergen.
Dit bericht is geplaatst in Albania, Europe