De weg naar grenspost Trapaingkriel wordt steeds slechter. Grote delen zijn rode gravel maar wel goed begaanbaar. Komt hier de gravel van tennisbanen soms vandaan?
Er is maar één grenspost tussen Cambodja en Laos, maar bij de grenspost aangekomen verbaast het me dat het er zo rustig is. Binnen 10 minuten heb ik de stempels die me uit Cambodia laten reizen. Ook aan de Laos kant geen drukte maar het duurt wel allemaal wat langer. Terwijl ik mijn Visa on arrival invul benadert een jongedame me om geld te wisselen en een SIM kaart te kopen. Drie vliegen in één klap. Ideaal.
Ik moet wel overal voor betalen aan de Laos kant: $40 voor het visum, $5 om mijn Carnet te stempelen, $2 om mijn paspoort te stempelen en $5 voor een verplichte motorverzekering. Geen gigantische bedragen, maar toch.
Ik was om 10.00 aan de grens en om 12.30 uur rij ik Laos binnen. Niet slecht! Het erg dun bevolkte gebied achter de grens wordt door een rechte, saaie weg doorklieft. Mijn bestemming is 140 km verder in een ietwat toeristisch dorpje aan de andere kant van de Mekong. Ik kan er komen met een veerpont of door 90 km om te rijden. Dat wordt het veerpont dus.
De veerboot (heel veel houten balken op 2 drijvende pontons) ligt al te wachten en vraagt maar liefst 200.000 Lak voor de overtocht. Dat is ongeveer €10 voor een ritje van 10 minuten. Er is een goedkoper alternatief: een kano vormige vissersboot, waar de locals hun brommer op rijden, maar dat vertrouw ik niet. Gelukkig komt er net een auto aan, die ook mee wil, waardoor we de kosten kunnen delen. Een kwartier later rij ik over een houten balk weer het vasteland op.
Mijn guesthouse ligt in Champassak, aan de oever van de Mekong met prachtig uitzicht over het water. Ik snak naar een douche en een koud pilsje. De motor staat veilig in de tuin en aangezien ik de enige gast ben proost ik met mezelf.
Dit bericht is geplaatst in Azie, Laos