We verlaten ons roze bungalowtje om verder richting het noorden van Thailand te rijden. De eerste 60 van de ruim 200 km gaan door Khao Yai National Park. De enige weg door het park ligt er verlaten bij. We passeren diverse borden die waarschuwen voor overstekende olifanten en gezien de grote hopen poep op de weg is dat geen loze waarschuwing.
Maar hoe goed we ook kijken, we krijgen helaas geen olifanten te zien. Wel een mooi uitzichtpunt op de top van een berg, maar de lucht is zo wit en mistig dat we helaas niet ver kunnen kijken.
De wegen na het park zijn nogal recht en saai, dus we verheugen ons enorm op het volgende adres dat we hebben geboekt. Volgens de foto’s op internet is er namelijk een klein maar mooi zwembad. Maar helaas is het te mooi om waar te zijn: wij zijn de enige gasten in het enigszins onderkomen resort en het zwembad heeft al een tijdje geen schoonmaak meer gehad want het water is een beetje groenig. Maar wellicht hebben de uitbaters de teleurstelling gezien en de volgende ochtend volgt zowaar een grote schoonmaak van het zwembad, waardoor Pim en Rik er toch even wat baantjes kunnen trekken.
Voor ontbijt en diner springen we op de motor richting het dorp en beide keren levert dat een onverwacht heerlijke en goedkope maaltijd op. Ieder eettentje heeft zijn eigen specialiteit met soms zelfs maar 1 gerecht op het menu. Gelukkig lusten we alledrie bijna alles en zijn we niet vies om wat nieuws te proberen. Grootmoeders Thaise keuken bevalt ons prima!
Dit bericht is geplaatst in Azie, Thailand