Zandstorm op weg naar Quetta

Door ivo

De route van Dalbandin naar Quetta zal me nog lang heugen want het is een prachtige woestijnroute. Onderweg komen we verschillende keren kamelen op en naast de weg tegen en op sommige plaatsen zijn de zandduinen half over de weg gewaaid.

De wind wordt steeds harder en stoffiger en ‘s-middags komen we zelfs in een echte zandstorm terecht met zicht dat af en toe minder dan 50 meter is. Het stof zit echt overal in en op en is vrij hardnekkig. Even uitkloppen of wegblazen is er niet bij en ik merk hoe het stof zich ook op mijn vizier verzamelt. De Levies geven aan dat we gaan schuilen en we stoppen bij een soort van rieten hut langs de weg en we wachten af tot het voorbij is. Als de ‘bui’ voorbij is merk ik dat de startknop van mijn moter zeer stroef werkt en ik neem me voor om die bij de eerste gelegenheid schoon te gaan maken. 

Het landschap waar we door rijden is prachtig, maar door het stof heb ik veel last van m’n lenzen en bijna continu vochtige ogen. Als we de stad Quetta inrijden is het al donker en ik ben echt blij dat we achter de Levies aan rijden. Het verkeer in Quetta is totale chaos! Alles rijdt door elkaar, auto’s, tuktuks, motoren, brommers en we zijn continu bezig om ons plekje op straat te verdedigen en als groepje bij elkaar te blijven. Als er maar 50 cm ruimte tussen onze motoren is, schiet er meteen een brommer of motorfiets tussen. Doe daarboven op nog een flinke schep stof, claxons, knipperende lichten in alle kleuren en verstikkende uitlaatgassen en de chaos is compleet. 

Gelukkig kunnen we in al die drukte het politieburo bereiken, maar daar wacht ons geen warm welkom. De hoofdagent vind onze groep veel te groot en weigert ons onderdak te geven, maar we hebben nergens om naar toe te gaan. Er volgt een lange discussie met onze Indiaas sprekende reisgenoot, maar uiteindelijk worden we naar het door overlanders beruchte Bloomstar Hotel gebracht. Alleen de reviews van die plek laten je al walgen, maar we hebben geen keus. Veel erger dan de eerste nacht op het grenskantoor van Taftan kan het niet zijn.

15 Minuten verkeersdrukte verder staan we in het beruchte hotel. Voor 1000 Roepie (€4,50) mogen we daar de nacht doorbrengen. Op dit moment vinden we alles goed. Maar ik moet eerlijk zeggen dat het me enorm meevalt. De douche is koud en de bedden stoffig, maar ik heb wel erger gezien. Gelukkig hebben we allemaal onze eigen slaapspullen en voor dat geld valt er niks te klagen. Als we wat extra’s betalen krijgen we zelfs ontbijt.

De volgende dag worden we al vroeg opgehaald door de politie om naar een kantoor te gaan voor onze NOC (No Objection Certificate) papieren. Zonder die vergunning mogen we niet door de komende Pakistaanse regio’s reizen. Voor de zoveelste keer overhandigen we paspoort, visum en Carnet en 1,5 uur later staan we weer buiten. De Levies brengen ons terug naar het hotel, maar we laten ons eerst naar een geldwisselaar, SiMcard shop en bazaar brengen om de nodige spullen te halen. Steeds mag maar één persoon uit de groep mee gaan en zo wordt achter in de pickup truck heel wat afgehandeld en geld geteld. 

Terug aangekomen bij het hotel willen de Vespa rijders zo snel mogelijk weer verder en nemen ze afscheid van ons. We blijven met z’n vieren een extra nacht in het hotel want we willen niet zo ver in de middag vertrekken om na een korte route weer in een politiestation terecht te komen. We gebruiken de extra tijd liever om even bij te komen, te werken en te internetten. 

Dit bericht is geplaatst in Azie, Pakistan

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

nl_NL