Bergen, heuvels, prachtige wegen en heel veel ruimte. Het heeft wat weg van Oostenrijk, maar dan wat minder ‘opgepoetst’, een beetje ruiger. Ook de taal is mooi. Op de een of andere manier lijkt het op Portugees en soms lijkt het alsof ik Nederlandse woorden herken. In ieder geval niet de Russische tongval die ik had verwacht.
Als ik weg rij op de camping in Kobarid weet ik nog niet waar ik zal eindigen die dag. Ik wil in ieder geval wel langs de Predjamaburcht: een 13e eeuws kasteel met kerkers en tunnels dat is gebouwd in de gigantische opening van een grot. Maar zoals ik al dacht, is ook dit kasteel een trekpleister van busladingen toeristen, dus ik laat het bij enkele foto’s en rij verder. Aangezien ik naar Kroatië wil, hou ik dat als richting aan. De campings zijn steeds dunner gezaaid en rond de middag heb ik, met behulp van Googlemaps, mijn einddoel voor vandaag in zicht. Gelukkig is het een camping met restaurant want vandaag zijn alle supermarkten en winkels gesloten omdat het een nationale feestdag is. Ik beloof mezelf wel dat ik morgen weer mijn eigen potje kook, dat is toch het lekkerste.
De volgende morgen, als het licht begint te worden, wordt ik wakker van regendruppels op mijn tentje. Ik had al besloten vandaag niet te rijden, dus dat komt goed uit. Vlak bij mijn tent is een overdekt picnicplekje met tafel en banken. Dat claim ik voor vandaag als mijn buitenverblijf. De middag is weer heerlijk warm en zonnig, wat het goed toeven maakt aan de rivier, die tevens de grens tussen Slovenië en Kroatië markeert. Misschien dat ik nog even naar Kroatië zwem…
Dit bericht is geplaatst in Europe, Slovenië, Uncategorized